Menu sluiten

Artikelen

Op deze pagina vindt u de artikelen die zijn verschijnen over de Peemankeetjes, in diverse dag- en weekbladen






Op de site www.nieuwsuitnijmegen.nl zijn twee leuke toen en nu items geplaatst

In De Brug van 10 augustus 2011 werd het onderstaande artikel geplaatst over deze site

Barbecue bij het laatste Nijmeegse Peeman keetje

NIJMEGEN – Peemankeetjes waren de vorige eeuw niet weg te denken uit het Nijmeegs stadsbeeld. Erik Jansen, achterkleinkind van de grondlegger, beheert een website over de karakteristieke kioskgebouwtjes.
Door Ernie Berenbroek
Het laatste Peemankeetje, dat tot 1985 op de hoek van de Graafseweg en de Willemsweg stond, fungeert tegenwoordig als tuinhuisje. Het fraaie, houten optrekje staat tussen de bomen bij het ouderlijk huis van Jansen aan de Berg en Dalseweg.
“Als kind heb ik er veel in gespeeld. Soms mochten we er in kamperen”, vertelt de Nijmegenaar. “In 1985 is het keetje door een vrachtwagen geramd. Mijn ouders vonden het zonde als het naar de stort zou gaan. Een tijdje geleden hebben we stromend water en elektra laten aanbrengen. We gaan er wel eens barbecuen of gourmetten.”
Jansen begon in 2002 de website www.peemankeetje.nl over de voortbrengsels van zijn overgrootvader: “Geschiedenis is een hobby van me. Ik wil hiermee een stukje historie in stand houden. Ik ben er fanatiek mee bezig. Als ik een boek over Nijmegen zie, blader ik het gelijk door of ik iets tegenkom.”
rankhandelaar Jan Aart Peeman kocht de twaalf kiosken in 1908 over van de Bond voor Drankbestrijding. Ze stonden langs de invalswegen van Nijmegen en er werd geen alcohol, maar alleen melk of frisdrank verkocht. “In die tijd waren er veel sociale problemen, ook alcoholmisbruik”, weet Jansen. “Het was ook goed voor zijn naam om geen alcohol te verkopen. De huisjes werden bemand door mensen, die moeilijk aan werk kwamen. Ze hoefden niet gediplomeerd te zijn en het was ook fysiek geen zwaar werk. Later werden de kiosken steeds moeilijker te onderhouden. Toen er ook sigaretten werden verkocht, werd er vaak ingebroken.”
Behalve in Nijmegen stonden soortgelijke huisjes verder alleen in Den Haag. “Alleen in Wassenaar staat er nog één. Misschien komen Willem Alexander en Maxima er wel eens met hun drie dochters. In Nijmegen staan nog wel een paar grote kiosken, zoals bij het Hunnerpark en aan de Groesbeekseweg. Opmerkelijk, dat ze nog steeds Peemanhuisjes worden genoemd, ook al zijn het andere gebouwen.” Jansen heeft zijn website verder uitgebreid. Zo is het boek ‘Keetjes & kroegen’ over honderd jaar Peeman Dranken te downlowden. Hij krijgt veel reacties op zijn site, soms zelfs van overzee: “Vaak zijn het mensen, die geëmigreerd zijn. Ik heb ook nog gecorrespondeerd met een voormalige Britse officier, die in de oorlog bij mijn familie onderdak had gekregen. Hij herkende de huisjes nog op de site.”

Voor een link naar het artikel, klik hier: http://www.deweekkrant.nl/artikel/2011/augustus/10/barbecue_bij_het_la_atste_nijmeegse_peeman_keetje

Eerder stonden er al een aantal artikelen in De Gelderlander

Laatste Peemankeetje komt wellicht toch op de monumentenlijst
Door onze verslaggever
NIJMEGEN – Ooit stonden ze op de nominatie gemeentelijk monument te worden: de Peemankeetjes. Van deze Nijmeegse kiosken in chaletstijl is nog slechts één origineel exemplaar overgebleven. Dat staat nu in de tuin van een nazaat van drankenhandelaar Peeman. Er waren ooit twaalf Peemankeetjes, maar die zijn allemaal ofwel verdwenen, ofwel drastisch verbouwd.
De Monumentencommissie wil nagaan of de enig overgebleven ‘echte keet’ in de tuin van Anton Jansen, kleinzoon van de oude Peeman, nog voldoende origineel is om bescherming te verdienen als Nijmeegs monument. Ze start dit onderzoek naar aanleiding van een publicatie over de keetjes in De Gelderlander van een maand geleden. Daarin vertelde Jansen het verhaal van het laatste keetje dat hij naar zijn tuin liet transporteren, nadat het in 1984 op zijn standplaats aan de Willemsweg door een automobilist aan flarden was gereden.
Jansen heeft ook een uitgebreide website gemaakt over de geschiedenis van de typisch Nijmeegse kiosken. Die begonnen hun leven als verkooppunten van gezonde versnaperingen, om alcoholgebruik te ontmoedigen. In 1908 werden ze saillant genoeg overgenomen door drankhandelaar J.A. Peeman.
Lid van de Monumentencommissie Gerard Lemmens weet zich nog te herinneren dat deze commissie in 1979 het keetje aan de Willemsweg nomineerde voor de monumentenlijst. Om niet meer te achterhalen redenen is het daar echter nooit op terechtgekomen. Een delegatie van de commissie gaat nu het keetje van Jansen bestuderen en vergelijken met foto’s van zijn ‘originele’ toestand. De monumentendeskundigen toonden zich in ieder geval verheugd over het feit dat Jansen zich liefdevol over het laatste exemplaar heeft ontfermd.
Artikel uit De Gelderlander van 3-07-2003
________________________________________
Verloren nostalgie gewoon in de voortuin

Door ANNE SALOMONS
NIJMEGEN – Kiosken in Nijmegen hebben een eigen naam: Peemankeetjes. Naar de familie Peeman die begin 1900 de kiosken overnam. Kleinzoon Anton Jansen heeft de laatste orginele ‘keet’ nog in zijn voortuin staan. Prinsheerlijk zitten ze in hun voortuin. Het verkeer van de drukke Berg en Dalseweg is ver weg. Achter een afrastering deinen een paar struisvogels als een boot op kalme zee. Er heerst een haast nostalgische rust in de tuin van de familie Jansen.
Alleen het ludieke tuinhuisje in de vorm van een Zwitsers chaletje schreeuwt rood en groene kleuren. Het is het enig overgebleven exemplaar van de twaalf Peemankeetjes die de vorige eeuw bij de parken en uitvalswegen van Nijmegen hebben gestaan. In 1984 pronkte dit keetje nog op de kruising van de Graafseweg en de Willemsweg tot een auto, met naar men zegt een dronken automobilist aan het stuur, er pardoes naar binnen reed.
Gelukkig had Anton Jansen, kleinzoon van de oude Jan Aart Peeman, de tegenwoordigheid van geest om dit laatste keetje voor de vergetelheid te behoeden. En nu doet het parmantige huisje dus dienst als tuinhuisje voor de familie. “We hebben hem van de weg laten takelen en hier als bouwpakket weer in elkaar gezet’, vertelt Jansen terwijl hij naar een paar putjes in het hout wijst. “Bij de restauratie kwamen we ook nog kogelgaten uit de oorlog tegen.”
Kon je er vroeger melk, frisdrank, spekjes en toverballen of sigaretten halen, nu doet het huisje dienst als eetkamer wanneer de familie gaat gourmetten. “Want dat geeft zo’n stank in huis.” Tot begin jaren zestig had de familie ook een keetje vlak voor de deur. Bij het eindpunt van buslijn 1 waar de bus keerde. “Dan kreeg ik een dubbeltje van mijn moeder en mocht ik daar een Davino- ijsje (De Aangenaamste Versnapering In Nijmegen en Omgeving, AS) halen’, herinnert Jansen zich. Eind jaren zestig, toen vanwege het toenemende autoverkeer de wegen verbreed werden, sneuvelden de meeste keetjes, die na de Tweede Wereldoorlog nog overeind stonden, definitief. En de monumentenlijst, die hebben ze helaas nooit gehaald.
Zie verderop in dit katern pagina PEEMANKEETJES
Artikel uit De Gelderlander van 31-05-2003
________________________________________
Verlangen naar het verdwenen Peemankeetje
Door ANNE SALOMONS
Het jaar 1900. Het was een tijd van grote werkloosheid. De mensen gingen massaal aan de fles of aan de wijnrank hangen. Maar daar had de Bond voor Drankbestrijding wat op gevonden: de bond plantte bij de parken en invalswegen van Nijmegen kioskjes waar de drinkebroer nu eens geen neut of pikketanissie kon pakken maar een gezond glas melk of een flesje frisdrank.
Toen de Bond voor Drankbestrijding in 1908 zelf op de fles dreigde te gaan, werden de kiosken rap van de hand gedaan. Het was Jan Aart Peeman, regioagent van Amstel, die de kiosken opkocht en naast zijn drankhandel ging exploiteren. “Mijn grootvader had de blauwe knoop aan de binnenkant van zijn jas”, grapt kleinzoon Anton Jansen. Als snel werden de kiosken inde volksmond omgedoopt tot Peemankeetjes. Het gezonde assortiment in de keetjes werd uitgebreid met allerhande versnaperingen en rookwaar. Door de jaren been kregen de kiosken met bun typische chaletachtige bouw steeds een ander verfje, van bruin tot groen of rood met groen, al naargelang de tijdgeest.
Vooral voorde minder arbeidsgeschikten waren de keetjes een prima alternatief om een extra zakcentje te verdienen. Zeker toen in de jaren zestig iedere kiosk zelfstandig werd geëxploiteerd. De keetjes waren niet alleen nuttig voor de vergeten boodschapjes maar ook als sociaal trefpunt. Soldaten kwamen uit hun kazerne en maakten romantische afspraakjes bij de keet aan de Groesbeekseweg. Moeders met kinderen gingen bij de kiosken in de parken een ijsje halen en maakten hier en daar een praatje. Eigenlijk waren bet buurtsupertjes avant-Ia-Iettre. Natuurlijk was de detailhandel fel gekant tegen de kiosken die niet aan sluitingstijden gebonden waren. Maar dat mocht niet baten. En vandaag de dag is het nog steeds zo dat er weinig of geen wetgeving is fond de exploitatie van kiosken.
Oorspronkelijk stonden er in Nijmegen twaalf Peemankeetjes, onder andere bij het Kronenburgerpark, het Hunnerpark en op het Keizer Karelplein. Door oorlogsschade verdween een flink aantal uit bet stadsbeeld. Maar het waren vooral de wegverbredingen in de late jaren zestig die maakten dat de keetjes een voor een sneuvelden. Bovendien waren de verkoopopbrengsten laag en er werd regelmatig ingebroken. Het lot heeft uiteindelijk bepaald dat uitgerekend een dronken automobilist in april1984 het laatste originele keetje, aan de Willemsweg. van de Nijmeegse kaart veegde.
Artikel uit De Gelderlander van 31-05-2003
________________________________________
‘Peemankeetje’ was huis voor trampersoneel
Door onze verslaggeefster
NIJMEGEN – Peemankeetje? Nee hoor, het gebouwtje op het Stationsplein dat zaterdag op de foto stond in De Gelderlander, was het huisje waar de conducteurs en bestuurders van de tram hun diensten wisselden. “Wij speelden daar altijd krijgertje” herinnert Wim Broekmeijer zich.
Wim Broekmeijer herkende het huisje op de foto in De Gelderlander van zaterdag meteen. Maar niet als een Peemankeetje, zoals het onderschrift vermeldde. Dat keetje lag namelijk een stukje verderop, aan de Spoorstraat.
Het huisje dat op de foto stond, is het gebouwtje waar het personeel van de elektrische tram gebruik van maakte. “Er zat altijd een dienstmeester die de roosters maakte.” Broekmeijer wijst op de foto. “Dat witte aan de voorkant, dat was het toilet. En daar boven de ingang hing een klok. Konden ze zien of ze op tijd waren.”Voor Broekmeijer, inmiddels 73 jaar en woonachtig in Cuijk, was het Stationsplein ‘één grote speelplaats’. Hij woonde destijds vlakbij, in de Vondelstraat.”Om het tramgebouwtje speelden wij altijd krijgertje. Daar waren ze natuurlijk niet blij mee.”Als kleine jongen sprong hij vaak met zijn vrienden op de rijdende tram. “Op het Keizer Karelplein mocht de tram niet hard gaan, dan sprongen wij erop, hè.”
Het Peemankeetje, tussen het Stationsplein en de Spoorstraat in, kende hij als zijn broekzak. “Op woensdag kreeg je tweeëneenhalve cent mee en dan liep je om twaalf uur op een holletje naar het Peemankeetje. Het duurde heel lang daar, want je kon er wel vijf toffees voor uitzoeken.” De snoepjes zaten in een grote bak, verdeeld in verschillende vakjes. De deksel was van glas. “Je moest op het glas wijzen: één van die, één van die…” De snoepjes gingen in een papieren zakje. “Dan was je de koning te rijk, liet je thuis je moeder zien wat je allemaal gekocht had.”
Maar, om de tweeëneenhalve cent mee te krijgen, moest je thuis wel wat doen. Het koper poetsen bijvoorbeeld. “Wij hadden een trap met 31 treden. Al die roeden moest je poetsen, en de bel, en de brievenbus.” Wanneer het Peemankeetje uit verdwenen is, weet Broekmeijer niet precies. “Maar ik vermoed dat ‘ie is verdwenen toen ze begonnen met de aanleg van de spoortunnel.”
Het huisje voor de trammedewerkers was toen al lang weg. Dat werd compleet weggevaagd tijdens het vergissingsbombardement van de Amerikanen van 22 februari 1944. Broekmeijer laat een foto zien van de bomkrater. Door een historisch boek bladert hij verder naar een foto waarop de ravage op het Stationsplein goed te zien in. “Daar achter de tram zie je de lijken liggen. Ze probeerden nog te vluchten.”De trams waren volop in gebruik in die tijd. “Fietsen werden door de Duitsers in beslag genomen, auto’s waren er nog niet.”
Artikel uit De Gelderlander van 03-06-2003
________________________________________
Kiosk is ook een sociaal trefpunt
Door ANNE SALOMONS
NIJMEGEN – Tafelen en keuvelen in een kunstencentrum? Gistermiddag kon het publiek in het Centrum Beeldende Kunst Nijmegen aanschuiven voor een levendig gesprek met fotografe Astrid Piethan en kioskhouder Cor de Jong.
Het is net een Italiaanse bruiloft. Het enige wat nog ontbreekt zijn de Italianen en het bruidspaar.
Maar dat is muggenziften. Het gaat om de sfeer. En daar hebben Inge Hoetjes en Peter de Thouars van het Centrum Beeldende Kunst Nijmegen (CBKN) alle voorwaarden voor geschapen. Lange tafels met rood geruite tafelkleden gaan gebukt onder allerhande drank en lekkernijen. Iedereen die wil, mag aanschuiven.
En zo krijg je een gemêleerd gezelschap van kunstenaars, toevallige bezoekers en moeders baby’s op schoot.
Van boven druppelen ondertussen vrolijke kindergeluiden uit een installatie de ruimte binnen. Ver weg klinkt een radiootje. En iedereen praat honderd uit. Je zou bijna vergeten dat deze middag ook een thema heeft.
‘Het individu in zijn omgeving’ is het grote thema van een serie fototentoonstellingen die Hoetjes en de Thouars de aankomende maanden in het CBKN inrichten. Met maandelijks een andere kunstenaar en een speciale zondagmiddag waarin het onderwerp voor publiek verder wordt uitgediept.
Dit keer is het een ongedwongen ontmoeting tussen de Duitse fotografe Astrid Piethan die kiosken in Keulen heeft gefotografeerd en de bekende Nijmeegse snor- en kioskhouder Cor de Jong.
Kiosken. Wat kun je daar nu over zeggen?
Het antwoord spreekt ten eerste uit de tentoongestelde foto’s van Piethan. Zij ziet de kiosken, die in Keulen op iedere straathoek te vinden zijn, als kleine werelden op zich. Een trefpunt waar buurtbewoners samenkomen. Daarom hangen er in het CBKN ook uitsluitend door mensen bevolkte beelden.
Op een foto komt de kioskhouder nog maar net boven zijn handelswaar uit. Bijna levend ingemetseld door de spullen die hij verkoopt. Maar ja er is vraag naar. En dat kan kioskhouder Cor de Jong bevestigen. Op de 19 vierkante meter die zijn huidige kiosk in beslag neemt is geen leeg plekje meer te vinden. Net als in zijn goed gevulde verhalen. Hij vertelt hoe in Nijmegen de kiosk is ontstaan: “Al voor 1908 heeft de bond voor alcoholbestrijding in Nijmegen zo’n tien kiosken neergezet met als doel frisdrank te verkopen. Toen die kiosken failliet dreigden te gaan heeft drankhandel Peeman de huisjes overgenomen. Als een soort liefdadigheid konden invaliden daar voor een mager loontje in werken. Langzamerhand kwamen er ook sigaretten en snoep bij. Veel later zijn de kiosken in particuliere handen overgegaan. En nu haal ik er ook een mager loontje uit.”
Een nostalgisch verhaal dat over de toehoorders een gloed van weemoed legt. “Weet je nog , toen er een kiosk bij het Kronenburgerpark stond? En weet je nog die mooie oude huisjes?”Iedereen haalt zijn eigen herinneringen op terwijl de kinderen heimelijk felgekleurde lolly’s en speculaasjes van tafel grissen. Vrienden komen nu ook het CBKN binnengelopen en groeten elkaar uitbundig. Het tafelgesprek loopt heerlijk uit de hand. Alleen al daarom is het in zijn doel geslaagd. Het CBKN is even net zo’n gezellig trefpunt als een levendige kiosk, of een Italiaanse bruiloft.
Artikel uit De Gelderlander van 24-02-2003